Overzicht actieve loopbaan

Oostenrijk  I  designer  I

Koloman Moser (1868-1918) studeerde van 1885 tot 1892 vormgeving en schilderkunst aan de Akademie der Bildenden Künste in Wenen. In 1886 volgde hij lessen aan de Allgemeine Mahlerschule in Wenen bij professor Franz Rumpier (1848-1922). Hij maakte grafisch werk, tijdens zijn studie, voor de tijdschriften Wiener Mode en Meggendoifers Humoristische Blätter. Van 1893 tot 1895 volgde hij een opleiding tot grafisch vormgever aan de Kunstgewerbeschule in Wenen. Aan de kinderen van aartshertog Karl Ludwig gaf hij tekenles.

Hij sloot zich aan bij progressieve kunstenaars als Gustav Klimt (1862-1918). In 1894 richtte hij met Josef Hoffmann en Josef Maria Olbrich de Siebener Club (Club van Zeven) op.

In 1895 werkt hij als zelfstandig graficus en werkte hij voor Martin Gerlach mee aan de uitgave van de serie foliodelen Allegorien, Neue Folge (1895).

In 1898 was hij medeoprichter van de Weense Secession en werd hij redacteur van het blad Ver Sacrum. Hij maakte hiervoor veel illustraties.

In 1899 gaf hij schilderles aan de Kunstgewerbeschule in Wenen. In 1900 werd hij benoemd tot hoogleraar. Ook in 1900 stelde Moser zijn meubilair en een collectie likeurglazen tentoon op de 7e tentoonstelling van Secession in Wenen en op de “Exposition Universelle et Internationale” in Parijs. Zijn collectie likeur glazen wordt op de markt gebracht door Bakalowits & Söhne.

In 1901 was hij medeoprichter van de Wiener Kunst im Haus.

In 1903 begon hij de Wiener Werkstätte samen met Josef Hoffmann en Fritz Wärndorfer (1869-1939). Dit was een vrij progressieve onderneming. Hij werkte mee als artistiek leider, aan de productie van meubilair, zilveren metaalwerk, textiel, sieraden en grafische ontwerpen. Voor het Cabaret Fledermaus, ontworpen door Josef Hoffmann, ontwierp hij kostuums en decors. Vanaf ca. 1901 verving Moser abstracte en naturalistische Secession motieven door geometrische patronen. De typische zwart-witte vierkante roosters die waren geïnspireerd op de Egyptische en Assyrische kunst waren een veelgebruikt motief. De strakke lijnen verwezen al naar het Formalisme van het Bauhaus uit de twintiger jaren.

Moser ontwierp ook glaswerk voor Loetz, stoffen voor Johann Backhausen & Söhne en meubilair voor J. & J. Kohn. Hij werkte ook als boekontwerper voor diverse uitgevers, zoals H. Bruckmann.

Tussen 1904 en 1906 ontwierp hij gebrandschilderde ramen voor de Am Steinhofkerk van Otto Wagner. In 1908 verliet Moser de Wiener Werkstätte na een ruzie met Wärndorfer. Daarna richtte hij zich volledig op de schilderkunst. Hij bleef toch nog decors ontwerpen voor de staatsopera.

Tussen 1909 en 1916 werden zijn schilderijen tentoongesteld in Düsseldorf Dresden, Budapest, Rome en Berlijn.

Moser was een productief en zeer getalenteerd ontwerper. Bij de overgang van de 19e naar de 20e eeuw maakte zijn werk de overgang van naturalisme naar geometrie.